Docenten

De docenten bij wie ik gestudeerd heb, ben ik veel dank verschuldigd; zij hebben allen een grote invloed gehad op mijn muzikale vorming.
Voor het conservatorium kreeg ik les van Jetske Jansen aan de Delftse Muziekschool en later van Henny van Es. Met de laatste docent werkte ik toe naar deelname aan concoursen en toelating voor het conservatorium. Na toelatingen in verschillende steden was ik in de gelukkige positie dat ik mocht kiezen waar naartoe te gaan. Best een moeilijke keus, Amsterdam trok mij erg, uit Den Haag wilde ik juist weg, omdat ik daar was opgegroeid, en Utrecht leek mij wel een gezellige plek om te studeren.

Lang hoefde ik niet te twijfelen want toenmalig directeur Ton Hartsuiker van het Utrechts Conservatorium belde mij op en zei dat er een docent was die mij graag les wilde geven: Håkon Austbö. Daarom begon ik mijn studie bij hem. Het bijzondere aan zijn lessen was, dat hij je altijd liet nadenken over de klank en de betekenis van de muziek. De klankvorming  was gerelateerd aan de mate van ontspanning van de schouders en armen. Zelf was hij ook beïnvloed daarin door pedagoog Peter Feuchtwanger, waar ik ook een masterclass bij volgde. Zomaar wat doen was er bij Håkon Austbö echt niet bij. Hij had een hekel aan het etaleren van virtuositeit en accepteerde ook niet wanneer zijn studenten zo speelden. Zijn lessen waren erg intens, soms ging er bijna een hele les naar een paar maten van een stuk, keer op keer liet hij je dan experimenteren met de klank, net zolang tot het gewenste resultaat bereikt was. Ook vond hij het belangrijk om een heel breed repertoire te beheersen en zelf speelde hij ook veel 20e-eeuws muziek, zoals Messiaen, Scriabin, Satie, Janacek, Carter.
Håkon Austbö raadde mij aan om mijn vleugels uit te slaan en me te oriënteren op een studie in het buitenland; na 4 jaar sloot ik de studie UM daarom bij hem af. Daarna nam ik nog lessen bij Pieter van Winkel en de Russische pianist Alexander Warenberg, die leerde mij oa. om soms juist afstand te nemen van de piano en de natuur op te zoeken, en deed nog masterclasses aan het Mozarteum in Salzburg bij Tatiana Nikolaeva en Germaine Mounier. om vervolgens in London ver te studeren aan het Royal College of Music bij Yonty Solomon.

Bij Yonty Solomon ging het veelal om de grote lijn en om veel repertoire te doen. Vaak begon hij met je enorm te prijzen om vervolgens toch nog op een aantal zaken te wijzen. Naast de studie aan het RCM was het geweldig om naar zoveel concerten en opera’s te kunnen gaan in deze wereldstad. Ditzelfde gold voor studeren in New York: heerlijk om naar de Met te gaan. Het goedkoopste kaartje was 7 dollar, dan zag je wel niks van het podium, maar vaak kon je even na aanvang wel een betere stoel bemachtigen.

Aan de Manhattan School of Music studeerde ik bij Nina Svetlanova, een intrigerende en inspirerende persoonlijkheid. Door haar leerde ik nadenken over de choreografie van de bewegingen die je maakt als je speelt, het ging daarbij absoluut niet om grote bewegingen, eerder het tegendeel, het betrof meer een mentale oefening. Ook vond zij het belangrijk dat je kon zingen wat je speelde, en dat je een melodie op de piano als een zanger uitvoerde.

In Finland nam ik deel aan een masterclass van Bella Davidovich en kreeg vervolgens les van haar in New York. Zij legde veel nadruk op het exact kennen van de partituur. Tijdens de lessen bleef zij hameren op ieder detail door de componist genoteerd. Dynamische aanduidingen moesten in een extreem langzaam tempo worden ingestudeerd, zonder pedaal.

Tussen de studies door kreeg ik nog wat lessen van Ton Hartsuiker en Herman Uhlhorn, beide pianisten met zeer veel ervaring en specifieke aandachtsgebieden: resp. hedendaagse/20e-eeuwse muziek en ritmische perfectie en controle over de aanslag.